Binnentuin geklepeld

De soorten zijn grotendeels hetzelfde. Een Roodborstje zag ik op de grond scharrelen. De Merel is prachtig aan het zingen.

De Kleine Mantelmeeuw is een trekvogel heb ik nog maar net geleerd. In de winter zit hij in een warmer land. Nu is hij weer in Amsterdam gearriveerd.

Heel blij ben ik niet met broedende meeuwen in de stad. Brutale schreeuwers. Maar het zijn overlevers, ze passen zich aan.

Eksters doen het ook goed in de stad. Vanuit mijn huis zie ik twee grote ronde nesten, die ze telkens mooier maken en steviger. Alle stormen hebben ze doorstaan.

Ze worden belaagd door Zwarte Kraaien, maar houden stand. Op het platteland hebben ze het moeilijk. Tegen reguliere boeren zijn ze niet bestand.

Ik probeer het positief te houden. Een Blije vogel immers. Maar soms ben ik somber. De binnentuin heeft bezoek gehad van de hovenier. Alles is kaal gehaald. Geklepeld. Keurig opgeruimd. Daar worden ze voor betaald, al jaren al eeuwen, doen “groenbedrijven” dit werk. Weg overwinterende beestjes, vlinders, poppen, rupsen. Alles verhakseld. Ik heb de tuincommissie gemaild.

Keurig antwoord kreeg ik. Het maaisel laten liggen, ter verbetering van de bodem, nestmateriaal voor vogels. Dat was de afspraak. Zelfs een suggestie voor een egelhuis. Leuk hoor, maar zó naïef. Kijk uit het raam! Niet volgens afspraak. Kijk zelf eens en denk toch eens na. Alles kaal, geen voedsel. Ik word hier heel treurig van.

Volgende keer weer een vrolijker bericht. Over de Huismus of het ze gelukt is te overleven. Ik heb twee mannetjes horen zingen. Dat is hoopvol.